Momenteel draait op Netflix de indrukwekkende serie Unorthodox. De serie neemt ons mee naar New York en naar Berlijn, waar de 19-jarige, net zwangere, Esther Shapiro (Esty) zich probeert te ontworstelen aan de wurggreep van haar ultraorthodoxe joodse familie.

Wat de serie in spiritueel opzicht goed duidelijk maakt is het gevaar van een collectieve conditionering. De joodse gemeenschap in Williamsburg (Brooklyn, New York), is volledig geïdentificeerd met haar religie. We zien de gewoonten, mores, riten, die soms ontroerend mooi zijn, maar soms ook heel veel lijden opleveren, vooral wanneer iemand uit de gemeenschap zich hier níet mee verbonden voelt. Dan bemerk je ook de enorme controledwang en restrictie op het anders denken of zijn, die overigens ook voort kunnen komen uit de enorme groepsdruk die de leden elkaar onuitgesproken opleggen. Kortom, er is enkele geen ruimte buiten de kaders van conditionering. ‘Dit is wie we zijn, dat is hoe we blijven.’

De gemiddelde kijker zal ongetwijfeld ‘partij kiezen’ voor Esty, die zo graag haar eigen leven wil leiden. Wat kan daar immers op tegen zijn? Niets, dat is ook zo. Toch is het belangrijk om ook zonder oordeel en met respect naar de joodse samenleving in Williamsburg te kijken. Ze doen Esty niet bewust pijn, ze handelen alleen vanuit spiritueel onbewust zijn, wat voorkomt uit hun eigen verleden. Met andere woorden: ze zíjn hun gedachten, hebben zich er mee geïdentificeerd en realiseren zich niet dat ze in essentie het bewustzijn zijn waarin al die gedachten, die ze vanaf hun geboorte hebben meegekregen, plaatsvinden. Tot ze zich dit realiseren, betekent dit dat ze niet anders kunnen dan op deze manier handelen. Doen ze dit niet, dan lijden ze zelf en dat moet vanuit hun standpunt voorkomen worden.

Het punt is natuurlijk wel dat zo’n collectieve identificatie met in dit geval een religie veel lijden oplevert. Esty is immers doodongelukkig, wordt beschimpt, bedreigd en heeft het recht niet om haar eigen keuzes te maken. ‘Dit is hoe het hoort, daar heeft ze zich maar aan te houden.’ De strikte – vanuit spiritueel oogpunt soms krankzinnige – regels, worden boven het individu gesteld. Dan krijgt zo’n gemeenschap een sektarisch karakter, waarin het verboden is om een eigen pad te volgen. Dat kan niet anders dan voor het individu lijden opleveren.

Wat kunnen deze mensen proberen te doen? Zeker is dat de verlichting voor het lijden bij de groep ligt, niet bij het individu. De groep zal zich bewust moeten worden van de eigen conditioneringen en (geloofs)overtuigingen. Zodat ze zich realiseren dat hun geloof en geloofssysteem een mindmade story is, die aan de ene kant heel mooie aspecten heeft, maar aan de andere kant heel beperkend en bijna misdadig is. De leden in de groep zijn immers geestelijk gevangen gezet, zonder dat ze zich dat overigens zelf realiseren.

Wanneer de leden van de groep erachter achter komen dat het maar ‘een verhaal’ is, waarin iedereen zich vrij mag bewegen, zullen ze langzaam maar zeker meer ruimte en begrip creëren voor de dwarsdenker, in dit geval Esty. Pas dan zullen alle partijen écht gelukkig zijn en de keuzes kunnen maken die ze zélf willen maken.