Net als ieder mens was het pasgeboren ventje ter wereld gekomen zonder invloeden vanuit zijn directe omgeving. Hij werd dus, zeg maar,  met een open mind geboren. Natuurlijk had hij wel al de genen van zichzelf (met daarin zijn karakter), zijn ouders, voorouders, verre voorouders en van de gehele mensheid in zich.

Van al die vorige generaties droeg hij tevens een collectief pijnlichaam in zich mee. Dat collectieve pijnlichaam zit weliswaar in ons verankerd, maar we zijn ons er amper van bewust omdat we dat niet ‘zelf’ hebben ontwikkeld. We krijgen het zeg maar ‘cadeau’ bij onze geboorte. Een individueel pijnlichaam had zich nog niet gevormd, dat zou de komende decennia ontstaan, met als vertrekpunt de geboorte. Dat is niet erg, dat ontwikkelt iedereen in meer of mindere mate, afhankelijk van diverse factoren.

Je zou het menskind meteen na de geboorte kunnen vergelijken met een ring, een open ring, zeg zo’n paar centimeter doorsnede, met alleen aan de uiterste buitenkant een stukje metaal van een kleine millimeter. Dat metaal, die heel dunne ring met daarbinnen al die open ruimte, dat is de situatie bij een pasgeboren baby. Dat was ooit ook bij jou het vertrekpunt. Onthoud dit beeld. We noemen dit ‘De ring van identificatie’.

 Zoals je ziet is de ring bij de geboorte nog flinterdun. Dit betekent dat de pasgeborene nog vrijwel zonder externe invloeden leeft. Er heeft nog geen beïnvloeding van gedrag plaatsgevonden, er heeft zich nog geen enkele identificatie gevormd. Het kind mag er nog volledig zijn van zichzelf (sterker, het is zich nog helemaal niet bewust van een ‘ik’, er heeft zich nog geen ego ontwikkeld), er is geen schaamte, schuld of wrok en het houdt ook nog onvoorwaardelijk van zichzelf. Je zou bijna zeggen: wat wil een mens nog meer?

Meteen na de geboorte wordt de binnenste ruimte van de ring echter dunner. Dat wil zeggen: het metaal van de ring groeit langzaam naar binnen toe en wordt steeds een beetje dikker. Het metaal duwt de lucht in de ring als het ware weg uit de ring.  Hoe komt dat? Dat komt doordat vanaf het allereerste moment van geboorte kinderen worden beïnvloed door de eigen omgeving. Het begin zich een ‘zelf’, een eigen identiteit te vormen. Het allereerste waarmee een pasgeborene zich gaat identificeren zijn zijn eigen naam en genderidentiteit! Onschuldig, maar het is hoe dan ook een vorm van identificatie.

De eerste jaren van het kind zijn erg belangrijk als het gaat om de richtingen die het kind ‘kiest’ en de beïnvloeding van het kind. Tijdens die periode staat het maximaal open voor invloeden van buitenaf, waarvan het ook nog eens aanneemt dat deze ‘waar’ zijn. Natuurlijk zijn het in de beginfase van het leven van het kind de ouders die de grootste invloed op het kind uitoefenen. Maar ook anderen in de directe omgeving spelen een rol: grootouders, broertjes en zusjes, de vriendjes en vriendinnetjes, die natuurlijk ook allemaal weer beïnvloed zijn door hún omgeving, de contacten op school met onderwijzers, de sportvereniging, de religie, de (sociale) media en ga zo maar door. Het is in deze fase dat het kind zich begint te realiseren wie of wat het is, wat in haar ogen ‘normaal’ en dus ook ‘vreemd’ is, wat ‘mooi’ of ‘lelijk’, ‘goed’ of ‘slecht ‘ is en ga zo maar door. Natuurlijk worden al deze etiketten of labels voor een groot deel al bepaald door de omgeving waarin het kind opgroeit. Het neemt ze over, al heeft het ook zeker zijn eigen voorkeuren. Het wordt zich na een paar jaren ook bewust van zichzelf, herkent zich in een spiegel, creëert een ‘ik’, het ontwikkelt een ego. In deze fase is het belangrijk dat het kind van zijn omgeving voelt dat het goed, compleet en veilig is, dat het er volledig mag zijn zoals het is. De kans op ‘beschadiging’ voor een groot deel of zelfs de rest van het leven is in deze fase zeer concreet aanwezig.

Maar ook na de kinderjaren, puberteit en tijdens de volwassenheid wordt ieder mens beïnvloed en wordt de metalen ring dikker. Daar kun je verder niet zo heel veel aan doen. De kunst is wel om als volwassene de ring zo dun mogelijk te houden, beter gezegd: de ruimte binnenin zo groot mogelijk te houden. Jouw mate van bewustzijn of spiritualiteit bepaalt uiteindelijk hoe dik de ring wordt en  hoe weinig lege ruimte je in de kern overhoudt om jezelf te zijn. Want die lege ruimte, dát is wie je echt bent. Wat dát dan is? Ruimte, leegte. Anders gezegd: Zijn.

Veel mensen denken echter dat ze de ring zijn. Dat is jammer, want de ring zelf … is min of meer een garantie voor pijn. Hoe dikker de ring, hoe meer je denkt dat je iets of iemand bent. Je hebt je geïdentificeerd met bijvoorbeeld je nationaliteit, je religie, je politieke overtuiging, je beroep, je lichaam, je gedachtes, je relatie, je (top)sport, je ouderrol, je leeftijd et cetera. Het is soms triest om te zien hoe dik de ring bij sommige mensen inmiddels is geworden. Er zit amper nog lege ruimte binnen in de ring. En waar amper lege ruimte is, ontstaat benauwdheid.

Daar hebben deze mensen zelf uiteraard soms last van, maar ook de omgeving kan daar de negatieve gevolgen van ondervinden. Hoe dat komt? Deze mensen hebben zich een beeld gevormd over zichzelf en hun eigen wereld, waaraan ze denken te moeten voldoen en waaraan voldaan moet worden. Dit is ‘wie ze zijn’, dit is ‘de wereld’ en dit is ‘de waarheid’. Ze ‘zijn’ dit of dat en als dat beeld bedreigd wordt – of nog erger: verdwijnt – , komt er irritatie, spanning, angst en soms zelfs woede vrij. Dit ontaardt uiteraard in ‘problemen’. Er moet iets bij of er moet iets weg uit hun leven. Het is vrijwel nooit goed zoals het is. Dingen ‘horen’ niet te zijn zoals ze zijn. Ze zijn anders gewend en oordelen en veroordelen. Dat verklaart hun gedrag en pijn. Ze zijn opvliegend, vertonen soms onvriendelijk gedrag, agressie; het kan soms zelfs uitmonden in geweld. Dat kan zijn geweld op kleine schaal, zoals een familie- of relationele ruzie, trammelant in het verkeer of op het sportveld, vetes tussen supportersscharen  (Ajax-Feyenoord!), in de politiek et cetera. Maar er zijn ook hele regionale en zelfs mondiale oorlogen gevoerd vanwege het gebrek aan ruimte in de ring van identificatie. Het ego voelt zich individueel of collectief aangevallen en bedreigd en zegt dat het actie moet ondernemen om dit ten koste van heel veel (onrust) te voorkomen.

Maar, zo zal je je ongetwijfeld afvragen: als de omvang van de ring zoveel negatieve gevolgen heeft, waarom máken mensen hem dan zo dik? Goede vraag, mensen doen dit niet bewust, ze zijn onbewust. Ze kunnen er niets aan doen, je kunt ze er dus ook niet op afrekenen. Maar ze verdikken de ring wel. Dit doen ze omdat de ring hun bestaansrecht en (zelf)vertrouwen geeft. Ze voelen dat ze houvast hebben, ze horen ergens bij, ze denken dat de onzekerheid over het leven minder wordt als de ring dikker wordt. Ze zijn iets of iemand door de identificaties die ze in de ring hebben geplaatst. Je kunt de ring ook wel benoemen als ons ego. Het is je onware zelf.

Doordat mensen vanaf hun geboorte sterk worden beïnvloed door anderen, rust er dus wel een grote verantwoordelijkheid op deze beïnvloeders, zoals ouders en dergelijke. Wat geef je een jong mens bij voorkeur mee? Maak je het afhankelijk, leer je het dat het ergens bij hoort, dat een andere partij de vijand is en dat het goed is om te haten of zelfs te doden? Dan zal het kind deze identificaties vrijwel zeker aan zijn ring toevoegen. Dit mechanisme zorgt er dus ook voor dat bepaalde conflicten, zoals in het Midden-Oosten, al van generatie op generatie worden doorgegeven. Het is een vicieuze cirkel, die vooralsnog niet doorbroken kan worden, met dus alle pijnlijke gevolgen vandien.

Om wat dichter bij huis te blijven: probeer eerst zelf bewust te worden van je eigen identificaties. Het is heus niet erg dat ze er zijn, we hebben ze allemaal, maar probeer je er los van te maken als je voelt dat het jou of je omgeving pijn oplevert. Je bént niet de identificaties die ik zojuist al beschreef, het is je ego die jou dat vanuit een gebrek aan ‘er te mogen zijn zoals je bent’ probeert wijs te maken.

Merk je dat iemand anders onbewust is van zijn eigen identificaties? Blijf zelf wel bewust, daardoor zal de pijn en de identificatie bij de ander langzaam afnemen. Probeer niet met ‘geweld’ te reageren, dat werkt averechts, maar zie de pijn bij de ander. Hij of zij kan er ook niets aan doen.

Hoe dik is jouw ring?