Enige tijd geleden vond ik in de huiskamer op mijn bruine vloerkleed een heel kleine naaktslak. Het diertje had enkele sporen van slijm achtergelaten. Mijn eerste gedachte: ´Hè getver, wat vies. Wat doet dit stomme beest hier? Waarom vervuilt het mijn zo geliefde woonomgeving? Nu moet ik schoon gaan maken. Dit enge beestje moet zo snel mogelijk weg!´
Gelukkig voor het slakje werd ik mij binnen een paar seconden echter bewust van mijn onbewuste gedachten, waarmee ik mij niet hoefde te identificeren. Dát was zijn redding. Waar ik voor mijn spirituele transformatie het slakje meteen meedogenloos zou hebben gedood, voelde ik er nu plotseling compassie mee. Dit diertje was duidelijk hopeloos verdwaald en in een omgeving beland die niet zijn natuurlijke biotoop was. Het beestje kon er niets aan doen dat het hier was beland. De pijn die ik had, had ik zelf opgeroepen, maar kon ik achter mij laten als ik mij bewust werd van mijn eigen essentie: Leven.
Ik pakte een keukenrol te en legde het diertje hier voorzichtig op. Vervolgens liep ik naar buiten en mocht het vanaf het keukenpapiertje zo de tuin in kruipen. Daarmee was zijn leven gered. Het voelde goed om dit slakje een nieuwe kans te hebben gegeven.
Overdreef ik door het diertje te laten leven? Overdreef ik het belang van het leven van dit diertje? Ben ik geobsedeerd door dieren en ben ik te zeer begaan met het lot van dieren? Nee, niets van dat alles. Het slakje dankte zijn leven aan mijn respect en liefde voor het Ongemanifesteerde Ene Leven. Ook dit slakje is immers afkomstig uit dezelfde Bron als waar wij mensen uit voortkomen. Net zoals andere dieren, bloemen, planten en alle overige levensvormen hieruit voortkomen. Je bent in essentie niets meer of minder dan al die andere levensvormen. Wees je daarvan bewust als je weer eens heel snel en achteloos besluit om te gemakkelijk voorbij te gaan aan het lijden van andere levensvormen, zoals dat van mensen. Want met het doden van die andere levensvorm, dood je eigenlijk ook een stukje van jezelf …